Het is tijd om te gaan.
Onwennig staan we tegenover elkaar. Met tranen in onze ogen. Een strijd
welke alleen maar verliezers kent.
De gevolgen zijn desastreus.
De gevolgen zijn desastreus.
Jij voelt haat, ik juist het
tegenovergestelde.
Vreemd, dat we ineens geen woorden meer kunnen vinden voor datgene waar we nooit over uitgesproken raakten.
Vreemd, dat we ineens geen woorden meer kunnen vinden voor datgene waar we nooit over uitgesproken raakten.
Mijn hart bonkt in mijn keel. De zenuwen gieren door mijn lijf. Nooit
eerder voelde ik me zo ellendig.
Stilte.
Gek eigenlijk, hoe we het zover hebben laten komen. Zeker, omdat we elkaar
hadden beloofd dat dit nooit zou gaan gebeuren.
Ik kijk naar je mond. Je lippen, ik heb ze duizenden keren gekust; je
haren, ik zal ze nooit meer strelen; je ogen, ik kon ze eenvoudigweg lezen.
Ik trek mijn jas aan.
De woorden echoën door mijn hoofd. ‘Ik ben er klaar mee! Ik kan er niet
meer tegen! Het is over! Ik wil dat je gaat!’
Nee, er is geen ander.
Het overrompelde mij. Een klap als van een mokerslag. Je zei dat je van
me hield. Zelfs op die bewuste dag sprak je die woorden. Ik wist alleen niet
dat het een leugen was. Of had ik beter moeten weten?
Ik was een eikel.
Ik loog, ik vloekte, ik tierde, ik dronk. Mijn gedrag was onacceptabel. Ik
verzon altijd wel een excuus. Ik beloofde beterschap. Ik zei dat ik zou veranderen.
Jij zei dat je me geloofde, maar ik hield je gewoon voor de gek. Ik snap best dat
je kwaad werd. Je had het volste recht.
En wat, als stilte een onaangename vriend wordt?
En wat, als stilte een onaangename vriend wordt?
Ik zucht.
Jij schudt je hoofd.
Jij wou dat ik in therapie zou gaan.
Ik weigerde.
Trots?
Ik wilde zo klein niet zijn. Ik vond dat het wel meeviel en dat je overdreef.
Ik weigerde.
Trots?
Ik wilde zo klein niet zijn. Ik vond dat het wel meeviel en dat je overdreef.
Jij vond, op jouw beurt, dat ik alles teveel bagatelliseerde. Je kon me
niet meer vertrouwen, zei je.
We kregen steeds vaker ruzie. Zelfs waar de kinderen bij waren.
Hebben we gefaald?
Noem het zoals je wilt. Maar waar gehakt word, vallen nou eenmaal
spaanders. Ik ben nou eenmaal niet zo goed in sorry zeggen. En jij wikt en
weegt ieder excuus tot je een ons weegt. Met beide gevallen schiet je geen sodemieter op.
En nu staan we hier!
Het ging allemaal ineens heel snel. Jij had je goed voorbereid. De
boodschap was luid en duidelijk.
Hier is geen draaiboek voor. Dit is puur en alleen improvisatie. Iets waar ik onhandig in ben.
Jij moet nadenken, zeg je. Dingen op een rijtje zetten. Sommige dingen
zijn niet te herstellen, vind jij. Ik ben het daar niet mee eens. Waar een wil
is, is een weg heb ik altijd geleerd.
Ik doe mijn rugzak om.
Het is zover. Een laatste omhelzing.
Nog een laatste blik. Een huis vol herinneringen. Een allerlaatste
glimlach. Ik stap de deur uit. Je noemt mijn naam. Ik kijk niet meer om. Ik huil.
Ik ren. Onder mijn jas druk ik een foto tegen mijn borst. Een foto van ons allen. Waarop we allemaal
lachen.
© taededraaftdoor 19-
10-2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten