Dampen stegen op vanuit de porseleinen theepot. Twee kandij klontjes lagen
op de bodem van het theeglas te wachten tot ze langzaam door het hete water
zouden worden verzwolgen. Op een schoteltje lag een biscuitje en een stukje
chocola. De foto van haar overleden man stond naast die van haar verongelukte
kind op het bijzettafeltje; ervoor brandde een waxinelichtje, ze had zo haar
gewoontes. De televisie stond aan en doorbrak de stilte waar ze maar nooit echt
aan kon wennen. De kamer was sober ingericht, ze had niets met luxe.
Haar vingers lieten soepel de wollen draad langs de breipen glijden; insteken,
omslaan, doorhalen en af laten glijden. Ze kon het blindelings.
Op een bezoekje van de dominee na kwam er vrijwel niemand over de vloer. Hoewel
ze gelovig was opgevoed had ze er steeds meer moeite mee om te geloven in het
bestaan van God. Zeker na wat ze in de oorlog had meegemaakt. Haar vader die door
de Duitsers op transport was gezet en van wie ze nooit meer iets had gehoord. Haar
moeder die kort na de oorlog zelfmoord had gepleegd. Ze had het nooit echt
kunnen verwerken.
En de beelden op tv zeiden genoeg. Hoe kon je nou met haat liefde
verspreiden. Al dat geweld, het maakte haar bang en het hield nooit op. Ze was dan
wel oud maar niet gek! Niemand scheen iets te hebben geleerd uit het verleden.
In de wintermaanden waren er altijd collectes, maar meestal kwamen die niet
verder dan de voordeur. Iedereen leek tegenwoordig haast te hebben.
Wanneer ze in de spiegel keek werd ze overmand door een gevoel van
weemoed. Achter haar lagen jaren van vergane glorie; voor haar de tijd die haar
slechts restte. Haar steeds dunner wordende grijze haren en de rimpels die met
de dag dieper leken te worden vielen in het niet bij haar ogen die pure somberheid
uitstraalden.
De tijd had haar bijna ingehaald. En de vraag waarom ze hier nou eigenlijk
had rondgedoold leek meer en meer als onbeantwoord in rook op te gaan. Geluk
kon je niet afdwingen, je kon er op z’n minst je best voor doen had haar moeder
haar altijd geleerd. En dat was precies wat er diep van binnen aan haar knaagde,
ze wist niet of ze dat wel genoeg had gedaan.
Iedere dag leek steeds weer een beetje langer te duren dan de dag er voor.
Stilletjes hoopte ze dat ze op een dag gewoon niet meer wakker zou worden.
Ze pakte een trommeltje uit een lade en pakte er een oude vergeelde foto
uit. Haar ogen begonnen te tranen bij het zien ervan. Ze staarde er een poos
naar en drukte haar lippen tegen die van haar man en haar kind. Ze deed het
iedere avond. Ze verlangde er naar om ze terug te zien.
Het was mooi geweest.
© taededraaftdoor 25- 01-2015
Mooi geschreven Taede! Wanneer je boek uitkomt wil ik een gesigneerd exemplaar van je! Iekie
BeantwoordenVerwijderenRecht uit het hart mooi!
Verwijderen