zondag 2 april 2017

Brief aan God



Eigenlijk weet ik niet zo goed hoe ik U moet noemen. Ik denk dat dat komt omdat ik U nog nooit heb gezien. U woont namelijk héél ver weg, ergens achter de sterren.
Ik ben een keer naar Ameland geweest met vakantie. We moesten toen heel vroeg opstaan, toen nog heel lang in de auto, en daarna ook nog varen met de boot. Dat vond ik toen best ver. Maar helemaal tot achter de sterren durf ik echt niet, daar is het donker. Ik ben best wel een beetje bang in het donker, daarom heb ik een nachtlampje.
Heeft U ook een nachtlampje? Of bent U niet bang in het donker? Bent U wel eens op Ameland geweest? Het is daar heel erg mooi, ik heb daar toen een zeehond gezien.
De meeste kinderen in mijn klas zeggen dat u niet bestaat. Ze zeggen soms hele nare dingen over U.
Ik geloofde eerst wel in U, maar nu weet ik dat niet meer zo goed. Dat komt denk ik, omdat U haast nooit antwoord geeft als ik U iets vraag.
Ik wil…zeg maar…zo graag niet meer stotteren, en ik wil ook niet meer in mijn bed plassen. Maar ik doe het nog steeds, en ik ben al bijna zeven. Toch hoop ik maar dat u mijn gebedje nog ergens hebt bewaard.
Misschien heeft U het ook wel heel druk met andere dingen. Mijn opa denkt namelijk dat er een nieuwe oorlog komt. Dat is dan de schuld van heel gemene mensen, zegt hij.
Tja, dan begrijp ik best dat U dat belangrijker vindt. Ik wil ook geen oorlog. Ik vind mensen die ruzie maken stom. Daarom heb ik een superman T-shirt, want als ik die aan doe, dan…
Weet U, mijn ouders zijn kwaad op U. Mijn vader, denk ik, nog het meest, omdat die soms vloekt.
Dat komt omdat Bo ziek is. Bo is mijn zusje, ze is vijf jaar. De dokter in het ziekenhuis zegt dat er een wonder moet gebeuren om Bo weer helemaal beter te maken.
Toen ik dat hoorde, dacht ik meteen aan U. U bent God. U kunt alles altijd weer goed toveren, toch?
Bent u wel eens ziek geweest? Of hoeft U nooit naar de dokter?
Zelf ben ik een keer in het water gevallen. Ik was toen nog heel klein. Een hele sterke meneer heeft mij er toen gauw uitgetrokken, anders was ik misschien wel verdronken. Volgens mijn vader was dat mijn reddende engel.  
Nu heb ik het volgende plannetje bedacht. Als U nou de allersterkste reddende engel die er maar bestaat naar mijn zusje stuurt, met een super pil, die haar in één keer weer beter maakt, dan… is mijn vader denk ik ook niet meer kwaad op U. Dat zou fijn zijn, want dan bent U weer vriendjes met mijn vader, toch?
Nou weet ik niks meer.
Ik weet niet precies uw adres. Maar dat weet de postbode vast wel.

Senn

© taededraaftdoor 02- 04-2017

Geen opmerkingen:

Een reactie posten