zondag 31 augustus 2014

Het ongeluk



Het moment dat ze weer bij bewustzijn kwam ging gepaard met een misselijkmakend gevoel dat zich, vanuit haar onderbuik, langzaam meester van haar maakte. Ze proefde de smaak van bloed in haar mond. Een wirwar van gedachten omstrengelde en benauwde haar alsof iets of iemand haar in een wurggreep hield en de laatste restjes zuurstof langzaam uit haar longen perste.   
Wat was er in hemelsnaam gebeurd? Door een waas van mist meende ze zwaailichten waar te nemen. Ergens in de verte hoorde ze een sirene. Iemand schreeuwde. Er werd met een voorwerp tegen metaal gebonkt. En haar hoofd, haar hoofd deed vreselijk pijn. Ze probeerde zich te bewegen maar dat lukte niet. Iemand scheen met een licht in haar gezicht.
Droomde ze? Piepende banden gevolgd door een enorme knal was het enige wat ze zich kon herinneren. Alles duizelde en voor ze er erg in had werd alles opnieuw zwart voor haar ogen.
Hallucineerde ze of was het echt? Ze begreep er niets van. Ze leek uit haar lichaam te zijn getreden en zweefde ergens boven de bomen. Ze schrok van wat ze zag en besefte dat ze bezig was dood te gaan. Haar auto was van de weg geraakt en tegen een boom gebotst. Hulpeloos zag ze zichzelf in het autowrak zitten terwijl hulpdiensten probeerden haar uit haar benarde positie te bevrijden.
Ze schreeuwde, maar niemand hoorde haar. Blijkbaar bevond ze zich in een andere dimensie. Ze schreeuwde nogmaals en nogmaals; het had geen zin.
Ze zag hoe brandweermannen haar auto openknipten, hoe ambulancepersoneel haar op een brancard legden en meteen begonnen met reanimeren.
Plotseling was ze weer terug in haar lichaam en opende ze haar ogen. Schimmen bewogen zich traag heen en weer. De stemmen die ze hoorde waren vervormd alsof ze onherkenbaar wilden blijven. Dit kon beslist geen droom zijn, dit was echt wat er met haar gebeurde. Ze raakte in paniek. Ze wilde zo ontzettend graag naar huis, naar haar man en haar twee kinderen. Mijn engeltjes, dacht ze. ik zal ze nooit weer zien. Ze wilde gaan huilen, maar iets weerhield haar ervan.
Opnieuw begon ze te zweven. Alleen ging het deze keer gepaard met ontelbare fragmenten uit haar leven die zich razendsnel achter elkaar op haar netvlies afspeelden. Het was alsof ze alles tot in detail herbeleefde, en het gekke was dat ze er geen controle over had. Ze ervoer een sterke innerlijke rust over haar komen, een rust welke ze nog nooit eerder had gevoeld.
Wat er volgde was een serene stilte; zo mooi, zo puur, zo vredig, alsof ze er bijna mee leek te versmelten.
Er openbaarde zich een stralend helder wit licht. Ze had nog nooit zoiets moois gezien. Ze werd er als het ware naar toe gezogen. Het vreemde was dat ze het niet alleen zag, ze kon het zelfs proeven. Haar zintuigen leken naar een hoger niveau te zijn gestegen. Toen hoorde ze vanuit het licht een stem die haar naam riep. Ze zag haar moeder staan. Haar moeder, die jaren gelden al was overleden stond nu ineens voor haar. Ze straalde en lachte. Ineens drong het tot haar door; ze had het leven op aarde losgelaten. Haar moeder glimlachte en reikte haar de hand toe. Ze hoefde niet na te denken, ze had geen gedachten meer, alles leek te zijn gewist.
Ze strekte ook haar hand uit en legde die in die van haar moeder. Het was goed zo. Samen liepen ze het licht tegemoet. Het mooiste licht van waaruit de prachtigste klanken klonken.

© taededraaftdoor 27- 08-2014

Geen opmerkingen:

Een reactie posten