Omdat ik kaal ben en met een wandelstok loop; een gehoorapparaat draag en
koffie drink uit een tuitbeker, wil dat nog niet zeggen dat ik een uitgeleefde
oude gek ben. Overigens zijn dat wel de woorden waarmee zuster Geertruida, mij
iedere ochtend begroet als ze mij komt helpen met wassen en aankleden. Met de
zeepresten nog in mijn oren rijdt ze me, zonder een woord te zeggen, in een
rolstoel naar de ontbijtzaal waar ze me altijd precies in de tocht parkeert. Goed,
ik ben dan wel vier en negentig, maar ik hoef nog niet perse dood. Een koudje
is zo gevat en een longontsteking kan nare gevolgen hebben op mijn leeftijd. Overigens
zou ik best wel kunnen lopen hoor, maar in mijn tempo ben ik voor het avondeten
nog te laat.
De verschijning van zuster Geertruida, allias “de draak” doet menig
bewoner hier de haren overeind staan. Volgens juffrouw Janssen, die de hele dag
in de bijbel zit te lezen, gaat de duivel zelfs voor haar op de loop.
Ik woon op de vijfde verdieping en kijk uit op de achteringang waar, gemiddeld
genomen, de lijkwagen, zo’n twee keer in de week een van ons komt ophalen. Niemand
brengt het er hier levend vanaf. We zijn net een stel koeien in een slachthuis.
Vroeg of laat ben je aan de beurt.
Ik ben vastbesloten om honderd en drie te worden, ook al moet ik dat bereiken
alle met benodigde protheses en een zuurstoftank op mijn rug. Ik heb er alles
voor over om de boeken in te gaan als de oudste bewoner van dit gesticht. Mocht
het onverhoopt toch anders lopen dan hoop ik dat ik de pijp aan Maarten geef op
de laatste werkdag van zuster Geertruida. Ongetwijfeld dat ze zuur zal kijken.
Vorige week hebben ze meneer van Doorn met een ambulance afgevoerd.
Tijdens het wekelijks knutseluurtje had hij zich met een beitel in zijn hand
gehakt. Het bloed gutste als een fonteintje uit een gapende wond. Normaal kan
hij zijn kaken niet van elkaar krijgen maar nu schreeuwde die arme man de
longen uit zijn lijf. Meneer de Bruin, de ex-marinier met al zijn
heldenverhalen, zat er pal naast en ging meteen van zijn stokje. Heus, het is
hier bij tijd en wijle een echt gekkenhuis.
We doen ook activiteiten. Gymnastiek is daar eentje van. Dat wil zeggen,
we wapperen met de handen en schommelen met de benen. Als het weer het toelaat,
worden we, zeg maar, uitgelaten; er wordt met ons gewandeld. Dat is wel een gek
gezicht hoor, zo’n bejaardentrein van rolstoelen over straat voorbij te zien
komen met allemaal dezelfde sjaal om en dezelfde muts op van de zorgverzekeraar.
Maar het grootste deel van de dag worden we aan ons lot overgelaten. Zo
is meneer van Doorn onlangs een nacht zoek geweest. Achteraf bleek dat hij er
op uit was getrokken om de bloemetjes eens buiten te zetten. Omdat hij nogal
vergeetachtig is, kon hij de weg terug niet vinden en heeft hij de hele nacht
buiten doorgebracht. Verkleumd tot op het bot en met eendenkroos in het haar werd
hij door de politie teruggebracht.
Mevrouw van Bennekom verslikte zich gisteren in een aardappel. Ze liep paars
aan en zwaaide hevig met haar armen. Juffrouw Janssen sloeg uit alle macht met
de bijbel op haar rug en prevelde ondertussen een gebed, met als gevolg dat de
aardappel als een projectiel in de richting van meneer van Santen werd
afgevuurd en als een stuiterbal in het bord van meneer Santen belandde.
Vanaf de eerste dag dat ik hier ben komen logeren houd ik alle gebeurtenissen
bij op mijn schrijfmachine, wie weet zit er ooit nog eens een verhaal in.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten