‘KIJK!’ schreeuwt mijn zoontje opgewonden tegen zijn knuffel, ‘DAT ZIJN
BERT EN ERNIE!’ en drukt Freggel met een smak tegen het beeldscherm aan. Even
later maakt Freggel kennis met de gloeiendhete houtkachel.
‘STOP!’ schreeuw ik. De geur van schroeiend pluche doet vermoeden dat
Freggel het er niet ongeschonden vanaf heeft gebracht. ‘Geef Freggel maar snel
een kusje,’ zeg ik enigszins
aangeslagen.
‘NEE,’ snauwt mijn zoontje. ‘Freggel stinkt!’ waarna hij kwaad op de
schommelstoel klimt en in zijn Jip en Janneke boek begint te bladeren.
Ondanks hun haat liefde verhouding zijn ze onafscheidelijk. Overal sleept hij zijn
knuffel met zich mee. Zelfs tijdens toiletbezoekjes zit Freggel gebroederlijk
naast hem op het kleine potje. ‘Wel de handjes wassen,’ legt Luuk voor de
zoveelste keer uit, en hup: Freggel wordt bij het doorspoelen letterlijk de
oren gewassen. ‘Wat doe je nou?’ brult Luuk tegen Freggel, terwijl hij hem weer
uit de pot vist.
Tijdens het avondeten wordt Freggel stelselmatig met zijn snuit in een
kom yoghurt geduwd. ‘Eten!’ commandeert Luuk op strenge toon. ‘Anders zwaait er
wat.’ Om zijn dreigement kracht bij te zetten steekt hij dreigend zijn duim op
in plaats van zijn wijsvinger.
Steeds vaker stel ik mijzelf de vraag of het niet verstandiger is om eens
met Luuk bij een kinderpsycholoog langs te gaan; laatst hing Freggel namelijk op
z’n kop tussen de spijlen van het bed en kreeg een ouderwets pak slaag met een
houten pollepel te verduren; alleen maar omdat Freggel het slaapliedje niet meezong.
De volgende dag is hij bezig om Freggel in de tuin te begraven. Hij kwam
op dat geniale idee nadat we samen een kip hadden begraven toen deze dood in het
hok lag. ‘Kip doet het niet meer,’ jammerde Luuk telkens. Hij heeft wel een uur
op een stoel naar de grond zitten staren in de hoop dat kip weer tevoorschijn
zou komen.
Op een ochtend betrap ik mijn zoontje in de keuken. Naast een
leeggespoten ketchup fles ligt Freggel. Bedolven onder een berg biotex ondergaat
hij een hardhandige middeleeuwse martelondergang met een afwasborstel. Luuk is
door het dolle heen. ‘Freggel heeft
kakkie jakkie gedaan,’ tiert hij.
Omdat onze kleine belhamel fanatiek verslaafd is aan de filmpjes van het
klussende duo ‘buurman en buurman’ staat
hij op een keer op een stoeltje voor het stopcontact. Op de grond staat zijn
gereedschapskistje. In zijn hand heeft hij een schroevendraaier waarmee hij in het
stopcontact peutert. Als plotseling de vonken om zijn oren vliegen schreeuwt
hij moord en brand; ‘VUURWERK!’
We blijven toch wel vriendjes? vraag ik, als ik naast zijn bedje kniel. Hij
heeft straf. Blijkbaar vond Luuk het nodig om zijn kleine zusje met een viltstift
tot zwarte piet om te toveren. Hij wrijft met zijn kleine knuistjes in zijn
ogen en kijkt mij met een vertederende blik aan en fluistert zachtjes: ‘Vriendjes
voor altijd!’
© taededraaftdoor
27-11-2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten