De maan wierp spookachtige schaduwen op de met mos bedekte hut. Boven een
knisperend houtvuur hing een ketel met soep te garen waarvan de rook in speelse
vormen de donkere nachtelijke hemel in kringelde.
Dit was het domein van Tom, een grijze oude man van achter in de
zeventig. Diep verscholen in het bos, ver van de bewoonde wereld, leefde hij al
vele jaren een teruggetrokken en sober bestaan. Alleen een doorgewinterde
padvinder zou hem hier weten te vinden.
Ook al wist hij zich prima in leven te houden met wat de natuur hem zoal te
bieden had, en was hij met de jaren een zeer bedreven jager geworden, toch liep
hij één keer in de week naar de boerderij van Gijsbert, aan der rand van het
bos, van wie hij meel, eieren en een kannetje verse melk kreeg. Dit waren voor
Tom vrijwel de enige momenten dat hij met iemand sprak.
Omdat hij zoveel mogelijk zelf in zijn levensonderhoud probeerde te
voorzien, repareerde hij z’n kleren zelf. Mollenvellen waren uiterst geschikt
om gaten in broeken en jassen mee te dichten. Het was een sterk, leerachtig,
materiaal waar vissers vroeger zelfs broeken van maakten. Een eigen
handgemaakte trui van konijnenhuiden bood hem een behaaglijke warmte tijdens koude
winterdagen. In het voorjaar tapte hij sap
uit de stam van berkenbomen, wat boordevol vitaminen zat, en als een
biokatalysator werkte om afvalstoffen uit het lichaam te voeren.
De laatste tijd dacht hij steeds vaker terug aan die momenten uit z’n
verleden waarvan hij graag had gezien dat ze anders waren verlopen: z’n op de
klippen gelopen huwelijk, zijn twee kinderen die hij sinds de scheiding met z’n
vrouw niet meer had gezien, misschien was hij nu wel opa, hij achtte die kans best
reëel. Waren z’n kinderen überhaupt wel op de hoogte over het bestaan dat hun
vader leidde?
Het leven bestond simpelweg uit keuzes maken, maar wanneer maakte je de
juiste? Vroeger was hij een overtuigd atheïst geweest. Nu echter, was hij, door
ervaringen, anders gaan denken. Hij was zelfs gaan geloven in God, ook al ging hij
niet naar een kerk. Het leven te midden van de natuur had iets onverklaarbaars in
hem losgemaakt. Daarentegen was hij het vertrouwen in z’n medemens kwijtgeraakt;
dit was met name het geval geweest nadat z’n vader in de oorlog was omgekomen
in een werkkamp.
Z’n broer was hem jaren geleden een keer komen opzoeken en had hem
uitgelachen. Paul had geprobeerd hem over te halen om met hem mee terug te gaan
naar de stad. Tom had geweigerd. Paul begreep hem niet. Er was niemand die hem
begreep. Hoofdschuddend was Paul huiswaarts gekeerd. Het was de laatste keer
geweest, dat hij zijn broer had gezien.
Leunend op z’n wandelstaf, staarde Tom naar de sterren aan de nachtelijke
hemel. Hij voelde zich klein worden bij de bewustwording van dit fascinerende universum,
dat na zoveel eeuwen, nog steeds geheimenissen voor de mensheid verborgen wist
te houden. Het inspireerde hem tot het schrijven van prachtige liederen, welke
hij zong en door de wind gedragen, een weg vonden naar het onbekende tot het
langzaam in stilte vervaagde.
© taededraaftdoor
15- 09-2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten