Sil schrikt
wakker. Hij heeft een hele nare droom gehad. Zijn hart bonkt in zijn keel. Ook
ademt hij heel snel. Net zoals Jelmer uit zijn klas, die heeft, met een moeilijk woord: bronchitis; maar misschien is dat toch niet helemaal hetzelfde.
Hij doet zijn
ogen weer dicht maar kan niet meer in slaap komen. Hij is klaarwakker. In de
verte slaat de kerktoren twee keer. Hij zucht.
Met
omhooggetrokken knieën gaat hij in bed zitten. Zijn knuffel houdt hij stevig
tegen zich aan geklemd.
Het nachtlampje
laat een hele grote schaduw van zichzelf op de muur zien. Het lijkt net een
spook, brrr.
Hij moet weer
aan vanmiddag denken. Hoe enorm verdrietig mamma was, en hoe ook hij moest
huilen, en dat hij haast niet meer kon stoppen, en natuurlijk aan Fenna, zijn
zusje, ze zong: slaap pappa slaap. Maar goed, zij begrijpt het toch nog niet. Hij
wel, hij is al bijna negen.
Zijn
gedachten worden afgeleid door het geluid van een uil. Hij springt uit bed en tuurt
door het raam. Het is midden in de nacht. Een uil ziet hij niet. Wel ziet hij
ontelbaar veel sterren. Wauw, zoiets heeft hij nog nooit gezien, want normaal
slaapt hij al. En zo lang mag hij nooit opblijven, zelfs niet in de
vakantie.
Op school
heeft juf Liesbeth verteld dat achter de sterren de hemel is. Dat is een plek waar
het altijd mooi is en waar iedereen blij is. Hij zou daar best eens naar toe
willen om te kijken. Alleen weet hij de weg ernaartoe niet.
Hij schrikt. Hij
draait zich om. Zijn moeder staat in de deuropening. Haar lange blonde haar
hangt losjes over haar schouders. Zijn moeder heeft heel mooi haar. Dat vindt
hij, maar dat heeft hij nog nooit hardop durven zeggen. Eigenlijk weet hij niet
eens zo goed waarom hij dat niet durft. Misschien wel gewoon: daarom niet.
‘Lieverd, wat
doe je?
stilte
‘Niets, ik
moest alleen steeds denken.’
‘Waaraan?’
Hij haalt
zijn schouders op.
Ze komt naast
hem staan en legt haar hand op zijn schouder. ‘Mooi hè, al die sterren?’
stilte
‘Geloof jij
in God?’
stilte
‘Ik weet het
niet... Misschien. Waarom vraag je dat?’
Stilte
‘Zomaar.’
Hij voelt
haar warme adem door zijn haartjes blazen. Hij vindt het fijn dat ze zo heel dicht
bij hem is. Hij voelt zich naar, en hij is koud en moe.
Morgen is hij
vrij van school, dat mocht van Juf Liesbeth. Ze zei vanmiddag ook nog dat ze hem heel
flink vond.
‘Mam, mag ik
bij jou slapen?’
Stilte
‘Hoe lang sta
je hier al?’
‘Weet ik
niet. Ik denk wel zooo lang.’ Hij houdt zijn handen zo ver als hij kan uit
elkaar.
Ze glimlacht.
Gelukkig, ze glimlacht.
Gelukkig, ze glimlacht.
In bed kruipt hij
dicht tegen haar aan.
‘Mam? wil je
nog een verhaaltje voorlezen?’
© taededraaftdoor
24- 03-2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten