vrijdag 21 oktober 2022

Jasper

 

Op een gasbrandertje staat een pannetje met kokend water waarin een handjevol duindoornbesjes drijven om thee van te maken. 
Van takken en mos heb ik een klein onderkomen gemaakt dat me beschutting moet bieden tegen eventuele indringers zoals ratten en egels en wie weet wat voor ongedierte er hier allemaal nog meer leeft. 
Voor mijn roman die ik aan het schrijven ben probeer ik een zo goed mogelijk beeld te schetsen van wat mijn hoofdpersoon zoal doormaakt. EĆ©ntje daarvan is overnachten in een donker bos en proberen om in leven te blijven.  
Samen met mijn gezin ben ik op dit Waddeneiland neergestreken om er vakantie te vieren en inspiratie op te doen voor mijn boek dat zich hier afspeelt.   
Mijn telefoon en E-reader heb ik in de tent achtergelaten. Hoe minder afleiding des te beter het is. Het enige wat ik bij me heb is een mes, een zaklamp, en een flesje water. 
‘Neem nou gewoon je telefoon mee,’ opperde mijn vriendin. ‘Dan kun je in geval van nood altijd iemand bellen.’ 
Alsof ik in zeven sloten tegelijk loop. ‘Het gaat maar om een nachtje,’ zei ik zo nonchalant mogelijk. Met enige aarzeling ging ik het nachtelijke avontuur tegemoet.
Omdat het eten van maden en het drinken van bloed voor mij toch echt een brug te ver gaat en ik ook geen idee heb hoe ik een konijn of eekhoorn moet vangen, laat staan het dan ook nog eens te moeten ontdoen van alle ingewanden, heb ik voor het gemak een diepvrieskip gekocht. Per slot van rekening gaat het om een experiment. 
Op de plek van mijn bestemming zoek ik twee stevige takken met kleine zijtakjes die ik op ongeveer dertig centimeter van elkaar in de grond steek. Daartussenin leg ik een langere stok die als spies dienst doet. 
Ik sprokkel wat droog hout en maak een vuurtje. Voorzichtig hang ik de kip boven de vlammen en ga rustig zitten kijken naar hoe het vuur de kip langzaam bruin roostert. Ondertussen doe ik mij tegoed aan een kop smakeloze thee dat naar urine stinkt. 
Inmiddels begint het al aardig te schemeren. Ik merk dat ik het spannender vind dan ik aanvankelijk had gedacht. 
Ik schrik van alle geluiden om me heen. Het geluid van een vogel. Het geritsel van een dier dat ergens in de struiken kruipt. 
Ik kijk op mijn horloge. De kip gaart al ruim anderhalf uur. Ik pak mijn mes en probeer een stuk van de kip af te snijden. Het lukt niet. Ik zet iets meer kracht. Het lukt nog steeds niet. Stomme kutkip! 
Opnieuw probeer ik de kip aan te snijden. Ik zet iets meer kracht. Een krakend geluid. De spies breekt. Mijn hand schiet richting de kip. Te laat. De kip valt in het vuur. In een reflex schop ik tegen de kip die een paar meter verderop in het zand neerkomt. Ik kan wel janken. Dat betekent geen eten vanavond. 
Die nacht doe ik geen oog dicht. 
Met amper twee uurtjes slaap kom ik de volgende ochtend terug op de camping. 
‘Schat, wat zie je er uit? Het lijkt alsof je van het slagveld komt. Wat is er gebeurd?
'Ach, gewoon. Een klein inschattingsfoutje.'

 © taededraaftdoor 21- 10-2022

zondag 13 maart 2022

Bange dagen

Ik zit dicht tegen mijn vader aan. Hij houdt zijn handen voor zijn gezicht. Hij huilt. Ik heb mijn vader nog nooit zien huilen. Ook niet toen hij zijn arm had gebroken.
De ogen van mijn moeder zijn gesloten. Alleen haar lippen bewegen. Ik denk dat ze bidt. Maar mijn moeder is nog nooit in de kerk geweest, dus ik denk niet dat God naar haar luistert.
Mijn zusje Liv, likt van haar lolly. Zolang ze kan snoepen, vergeet ze alles wat er om haar heen gebeurt. Gelukkig maar.
 
Toen het luchtalarm ging, moesten we snel een veilige plek zoeken waar de gemene mensen ons niet zouden kunnen vinden. Onderweg hoorde ik knallen en in de verte zag ik zwarte rook boven de huizen.
Mijn vader zegt dat de gemene mensen ons pijn willen doen en dat ze de baas over ons willen spelen.
Ik begrijp er niets van. Waar komen die gemene mensen dan vandaan? Ik ken helemaal geen gemene mensen. Nou ja, misschien oom Stefan dan. Die heeft zoveel ruzie gemaakt met tante Elsa, dat ze niet meer samen kunnen wonen.

Vannacht heb ik in mijn broek geplast. Er waren heel veel harde knallen. Ik had mijn handen tegen mijn oren, maar dat hielp niet.
Voor vuurwerk ben ik nooit bang, maar dit was wel duizend keer harder. Ik schrok wakker en toen moest ik huilen. Het was heel eng en ik was bang.
Nou ja, toen heb ik… je weet wel.

Ik voel in mijn broekzak en haal er een kleverig snoepje uit. Er zitten allemaal vieze dingetjes aan. Haartjes, pluisjes en zand.
Mijn maag rommelt want ik heb al een paar dagen bijna niets gegeten. Mijn oma zegt, dat wanneer ik iets vies vind, bijvoorbeeld vieze stink spruitjes, ik aan iets lekkers moet denken. Dan valt het wel mee.
Ik weet niet waar mijn oma nu is. We konden haar nergens vinden toen we moesten vluchten voor de gemene mensen. Misschien is ze wel dood en zie ik haar nooit weer. Arme oma.
Ik stop het snoepje snel in mijn mond en probeer aan pannenkoeken met stroop te denken.

Ik hoef niet naar school, maar ik weet niet of ik dat nou mooi vind of juist niet.
Gisteren zag ik een tank door de straat rijden. Er zaten soldaten op met schietgeweren. Ik heb snel de andere kant opgekeken. Als ik iets niet zie, dan bestaat het in mijn hoofd ook niet.
Mijn moeder zegt dat we misschien met vakantie gaan naar een ander land waar geen gemene mensen zijn.
Ik ben heel erg boos op de gemene mensen. Ze maken alles kapot.
Ik wou dat ik Superman was!

Het stinkt hier naar poep en plas.
Mensen huilen.
Ik mis ons huis. Ik mis mijn kamer. 
Ik wil terug! Ik wil met mijn LEGO spelen.
Ik hoor een vliegtuig.
Ineens is er een explosie.
Het voelt als een aardbeving.
Ik schrik.
Alles trilt. 
Er komt zand uit het plafond.
Iedereen begint te schreeuwen. 
Liv huilt.
Er komt nog zo’n aardbeving…
Het licht gaat uit.
Ik ben bang! Heel erg bang!
Help!
Dan voel ik de hand van mijn moeder. 

© taededraaftdoor 13- 03-2022

 





vrijdag 20 maart 2020

Vlinders


Zomaar ineens liep jij mijn leven binnen. Onaangekondigd. Vanuit het niets. Ik was er totaal niet op voorbereid.
Als een verwoestende tornado wist je mijn leven, wat tot dusver vrij rustig en geordend leek te verlopen, volledig overhoop te gooien. Ik had geen idee hoe ik me ertegen moest verzetten. En wat als ik dat wel had geweten? Zou dat dan wat hebben uitgemaakt…?
We zagen elkaar voor het eerst op het schoolplein. Onze kinderen zaten in dezelfde klas, bij juf Linda.
Jij was pas nieuw komen wonen in de buurt, je woonde niet eens zo heel ver bij mij vandaan, een paar straten verderop.
Onze blikken kruisten elkaar. Je ogen hadden iets magisch; iets betoverends; iets aanstekelijks. Ik vond je ontzettend knap. Vraag me niet waarom precies, maar zo was dat.
Jij glimlachte.
Ik bloosde.
Jij knipoogde.
Vanaf dat moment zat je in mijn hoofd.
We zagen elkaar steeds vaker. Soms treuzelde ik net zolang totdat ik je weer zag. Natuurlijk had je dat door. Vrouwen voelen dat soort dingen, toch?
Af en toe wisselden we een paar woordjes. Die woordjes werden zinnen en die zinnen werden hele gesprekken. Ik begon iets te voelen wat ik al jaren niet meer had gevoeld: vlinders in mijn buik.   
Op een dag nodigde je me uit om bij jou thuis nog even wat te komen drinken. Volgens mij stamelde ik als een verliefde puber dat ik daar wel zin in had.  
Je vertelde over je scheiding. Hoe je je best deed om je leven weer wat op de rails te krijgen.
Ik loog een beetje over mijn eigen relatie. Ach, het was allemaal niet zo kwaad bedoeld. Ik wilde, denk ik, vooral indruk op jou maken. En jij, op jouw beurt, streelde mijn ego. Het voelde allemaal zo vertrouwd.
We spraken over vriendschappen, over de dood, over het leven, de liefde, over onze favoriete boeken en muziek waar we zo van hielden. Op veel vlakken deelden we dezelfde smaak. En ineens drong het tot me door dat ik me in jaren niet zo gelukkig had gevoeld.
De tijd vloog voorbij. Bij het weggaan bedankte je me voor de gezelligheid. We moesten het snel eens overdoen.
In de deuropening zochten jouw ogen de mijne. Volgens mij wisten we ons allebei niet echt een houding te geven. En toen gebeurde het. Je kwam langzaam dichterbij en je gezicht boog naar de mijne.
Ik werd overspoeld door een duizelingwekkend gevoel van opwinding en sensatie. Ik bood geen weerstand maar gaf me over aan dit moment. Ik rook je heerlijke zoete geur en streelde je zachte haar.
Die nacht kon ik niet slapen. Jij spookte door mijn gedachten. Natuurlijk wist ik wat er aan de hand was. Ik was verliefd!
En op zich was dat nog niet eens het grootste probleem. Maar hoe legde ik dit in hemelsnaam uit aan Sanne, mijn vrouw. Ik draaide mij weg van haar en viel in slaap en droomde… over jou.

© taededraaftdoor  15-02-2020